Trillingsmeting pompcurve

Bij een klant in de energiesector staan 4 frequentie gestuurde verticale pompen, meestal draaien er 3 tegelijk. Op een verticale waterpomp (nummer 3) werd soms een raar ronkend geluid vastgesteld. Er werd een meting gevraagd om dit geluid te kaderen.

Vaststelling bij meting

De pompen werden allen gemeten in normaal bedrijf. We meten geen problemen op de machines. Na deze meting werd P2, 3 en 4 gestart, op deze manier werd in het verleden het geluid waargenomen. Wanneer ze alle 3 +/- 43Hz uitsturing hebben, is er geen probleem te merken. Het probleem stelt zich vanaf 42Hz op P3. Vanaf dit punt is er op het deksel van de kelder een stochastisch gerommel te merken. Wanneer we lager gaan in uitsturing, is er een knetterend geluid te horen onderaan de pomp.

Onderstaande figuur toont het spectrum van P4V:

Pompcurve-trillingsmetingen

Het blauwe spectrum toont de meting op 47Hz, het bruine op 40Hz. We zien dat er bossen verschenen zijn op de plaats van de werkingspieken. Dit wijst op een turbulent gedrag. Wanneer we het tijdssignaal van de peakvue meting (hoogfrequent) bekijken zien we onderstaand beeld:

Pompcurve-trillingsmetingen-2

De hoorbare impacten zijn duidelijk zichtbaar. Ze komen onregelmatig voor in amplitude en frequentie. Er werd getest of dit ook aanwezig was op P4, deze pomp heeft dit verschijnsel niet op dit punt.

Besluit meting

We hebben hier te maken met een cavitatie/turbulentie verschijnsel. Vanaf 42Hz wordt er een turbulentie gemerkt, wanneer men onder deze grens gaat komt het kloppend geluid. Vanaf dit punt krijgen we een cavitatievorming. De exacte ligging van dit kantelpunt kan lichtjes varieren door de produktieomstandigheden.

Advies

Wij adviseren dit gebied te vermijden. Op Scada staat er een min uitsturing van 41,5Hz ingesteld. Bij pomp 3 dient er boven de 42Hz gebleven te worden. Door de 3 of 2 pompen gelijkaardig uit te sturen kunnen alle gewenste regelgebieden bereikt worden. Bij deze manier van werken komt men niet in het probleemgebied.

Besluit

Deze case leert ons dat “identieke” pompen in praktijk steeds lichtjes verschillen, dit door constructieverschillen of verschillen in leidingssystemen. Door uitvoeren van een meting kunnen we bepalen of een pomp op een stabiele plaats draait. Dit heeft een grote invloed op de levensduur van de pomp.